Ik heb zo’n gevoel dat het met die houtbouwrevolutie even niet té hard moet gaan. Zo bezocht ik in korte tijd verschillende houtenhuizenfabrieken. Daar hebben ze het nu lekker druk en lekker veel in portefeuille. Eerst maar eens consolideren. Daarna weet ik nog wel een offensief.
De opdrachtgevers staan in de rij. Bijna letterlijk. En niet alleen de bekende ‘progressieve’ corporaties en de beleggers met ideële oogmerken. Maar eigenlijk iedereen die geld en mogelijkheden heeft om te bouwen en te ontwikkelen. Bij de huizenfabrieken merken ze dat. Aan een stuk door presentaties geven, rondleidingen houden en dan na korte tijd concreet tot zaken komen. Mooi man! En wat zo leuk is aan houten huizen: je hebt er geen uitgebreide bouwinfrastructuur voor nodig: werkketen, doucheruimtes, bouwhekken, toegangspoortjes… vergeet ze. Je stort immers een betonnen vloer en monteert daar in een dag een huis op. Een dixie is welkom maar bij wijze van spreken genoeg. Het is één van de redenen dat niet alleen de ‘grote jongens’ grondgebonden en meerlaags houten gebouwen laten neerzetten, maar letterlijk bijna iederéén.
Draaien doen ze
Is me dat mooi? Twee jaar geleden maakt ik me fors zorgen over al die houtenhuizenfabrieken. Zoveel aanbod kan die markt toch niet aan? Die fabrieken kunnen toch nooit allemaal continue draaien? Daar kom ik nu van terug. Want verdraaid: die markt is er, de opdrachten komen er en allemaal draaien ze. De ene trekt zich net in gang, de andere zet er de zoveelste productiehal bij, maar draaien doen ze allemaal.
Groei consolideren
Ik zeg: nu consilideren. Fouten uit de processen halen. Automatiseren en robotiseren waar je kan. Logisitiek optimaliseren. Ondertussen eindkwaliteit bewaken. Gerealiseerde gebouwen monitoren. Concept herwegen, eventueel aanpassingen doen, en dan vooral doorgaan.
Dat is een cyclus waar veel van die fabrikanten nu van aan het begin staan: de opwinding van een eigen concept, de vreugde van een eigen fabriek, de lol van de eerste opdrachten, het genoegen van de opvolgopdrachten en dus van een lopende machine zijn achter de rug, nu gaat het om waarmaken en verbeteren.
De échte omwenteling
Ik reken daar opnieuw twee jaar voor, maar het kan best dat ik wordt verrast. En dat binnen veel kortere tijd de fabrieken in Weert en Wehl, Nijmegen en Emmeloord en al die andere plaatsen hun output van een paar honderd woningen per jaar al aantikken.
Dan wordt het tijd voor de échte omwenteling. Want als je denkt dat we er al zijn met het omzetten van een deel van de nieuwe bouwplannen in houtbouw dan heb je het mis. De echte revolutie zit hem er in als we de al bestaande plannen durven terugwentelen. Die sneeuwballen en rotsblokken van de woningbouw die tien, soms twnitig, dertig jaar geleden begonnen zijn bovenaan een berg die nog helemaal van mineraal gesteente was en sindsdien aan het voortrollen zijn tot de complete stadswijken die zo langzamerhand nu allemaal op de markt komen of gerealiseerd worden: er is moed en heel veel meer nodig om dáárvan te zeggen: ‘We stoppen dit proces. We stappen af van de huidige minerale bouwplannen en herschrijven de regels richting duurzaamheid en circulariteit, met biodiverse en natuurinclusieve woonwijken van CO2 opslaand bouwmateriaal.’
Pas dan heb je je omwenteling compleet. En hopelijk zijn de fabrikanten dan op een level dat ze vraag dan aankunnen.